Met dit stuk neemt Streven deel aan de Categorie-wedstrijd uitgeschreven door het A.W.T.
Frits, de zoon van cementfabrikant Romain Hallemans, studeert reeds vijf jaar aan de universiteit, zonder in één examen te slagen. Hij volgt ten andere geen lessen, dicht onder de schuilnaam "Herwig Steens", en stuurde zijn laatste dichtbundel "Cement" in voor de Driejaarlijkse staatsprijs voor poëzie.
Zijn vader, die in zijn dichterschap niet wil geloven, en evenmin als zijn vrouw Anna, Frits' schuilnaam kent, wees hem een jaar geleden de deur. Frits heeft intussen niets te kort (daar zorgen zijn moeder en zijn broer Willy voor), en hij droomt maar van twee dingen : de Driejaarlijkse, en...
Mimi, de dochter van Procureur-generaal Delecourt. Anna is van deze verkering op de hoogte, maar Romain weet van niets anders af dan dat Frits met Adry De Taye verloofd is, waar deze in werkelijkheid Willy's uitverkorene is. Maar daar is nog Prudent Verbestel, de huisbaas van Frits ! Deze vindt de handelswijze van zijn niet-studerende student zeer verdacht, en hij klaagt Frits aan bij het gerecht als zijnde een inciviek ! Tevens licht hij Romain Hallemans in over die neergelegde klacht. Wanneer deze die brief ontvangt, lucht hij eens flink zijn hart in een kibbelpartijtje met zijn vrouw en dit in aanwezigheid van zijn broer Frederik, koloniaal gouverneur met verlof. Deze laatste, die reeds door Willy werd ingelicht, zal persoonlijk naar Gent gaan om er het zaakje in het reine te trekken. Na Prudent de stuipen op het lijf te hebben gejaagd, neemt hij ook met Frits een loopje, om hem ten slotte mede te delen dat "Cement" bekroond werd. Samen met de verloofden vertrekt hij dan terug naar Denderghem, waar ze van Romain, die van de ene verrassing in de ander valt, de gelukkigste mens ter wereld maken.