Hoe ongeloofwaardig het ook moge klinken, het dwaze blijspel is gebaseerd op een ware gebeurtenis.
"Hovaardigheid is de eerste en de lelijkste van de zeven hoofdzonden".
Daartegen zondigt ook Helen Van Wijngaarden. Niettegenstaande haar echtgenoot notaris is en dat zij er met haar gezin een zeer behoorlijke levensstandaard kan op na houden, probeert ze steeds een relatie aan te knopen met personen uit de hogere stand. En in de persoon van Juffrouw Henriette van Terwinselen, een freule van adel, heeft zij een ideale vriending gevonden die haar standing omhoog tilt. Martin, haar man, is daar helemaal niet mee ingenomen. Haar zoon Jan en dochter Karen evenmin? En zeker Anna de meid niet, die er helemaal niet op staat dat mevrouw een dienstknecht heeft aangeworven.