Met dit stuk neemt Streven deel aan de Provinciale wedstrijd voor kringen van 1ste kategorie.
Zij zijn wereldvreemd en toch horen zij bij elkaar : Willie de caféhouder, Leda de zwaan, Max met de sax, Laura die het verleden met zich meezeult.
Zij weigeren allemaal, ook de oude Alkazaar en zijn zoon Wolf, de werkelijkheid te aanvaarden. Zij weigeren de wereld te zien zoals ze is.
Het tocht in huis, en al stoppen ze alle kieren, het zal blijven tochten.
Dat is de werkelijkheid...
Zij worden in het leven steeds opnieuw getrapt als een hond, maar staan telkens op om weer te blaffen.