Er is crisis in de handel. Ook groothandelaar Tjälde heeft met vele moeilijkheden te kampen. Reeds drie jaar lang houdt hij zijn achteruitgaande zaak drijvende, dankzij bovenmenselijke krachtinspanningen. Nu is echter Müller, een zakenvriend van hem, failiet gegaan, en dat heeft de banken achterdochtig gemaakt. Deze sturen advocaat Berent op onderzoek uit. Ook Tjälde wordt bezocht.
De toestand ziet er beroerd uit, maar er blijft toch nog een hoop: consul Lind! Tjälde nodigt hem op een feestmaal uit om zodoende "de koe te melken" en het nodige geld los te krijgen om de put te vullen. Het schijnt te lukken, maar daar daagt advocaat Berent op, die Tjälde doorziet, en hem verplivht insolvent te verklaren.
Tjälde probeert te vluchten, doch het huis is bewaakt. Zijn zwakke en ziekelijke vrouw alleen rest hem als troost en steun. Zijn kinders verloochenen hem, zijn toekomstige schoonzoon Hamar poetst de plaat, zelfs hun trouwe vriend Jakobsen heeft slechts verwijten voor hem over. Een lichtpunt daagt op. Sannäs, de boekhouder, wil zijn dankbaarheid tonen en is bereid te blijven. Hij biedt Tjälde zelfs zijn spaarcenten aan, om er een nieuwe zaak mee te beginnen. Hierdoor komt Sannäs echter in conflict met Walburg, de oudste dochter, die meent dat Sannäs dit doet met de bijbedoeling zo gemakkelijker haar hand te krijgen. Wanneer ze dan inziet dat ze zich vergist heeft, zal ze ook blijven om haar vader bij te staan.